All posts by didiercoeurnelle

Recente ontwikkelingen in gentherapie voor verlenging van de levensduur De Dood van de Dood n°152. November 2021.

John Harris, voormalig redacteur van het Journal of Medical Ethics, stelt dat zolang het leven volgens het individu de moeite waard is, wij een krachtige morele verplichting hebben om het leven te redden en daarom levensverlengende therapieën te ontwikkelen en aan te bieden aan hen die dat willen (Bron). 


Thema van de maand: Recente ontwikkelingen in gentherapie voor verlenging van de levensduur


Inleiding 

De gemiddelde levensduur van zowel dieren als mensen varieert naar gelang van vele factoren. Voor dieren spelen voedsel, klimatologische omstandigheden, predatie en ziekten, de belangrijkste rol. Bij de mens zijn de  levensstijl, de ziekten en sociale omstandigheden de belangrijkste factoren. 

Maar als het gaat om de maximale levensduur van dieren, zoals die van mensen, is het belangrijkste element het genetisch erfgoed. 

We weten nog steeds heel weinig over de genetische verschillen die een lange levensduur bij de mens bevorderen of belemmeren. Studies over genetische kenmerken die verband houden met een lange levensduur werden uitgevoerd, onder andere op supereeuweling. Hoewel genen zoals het klotho-gen worden soms vernoemd, blijkt geen enkel gen of groep genen een zeer sterke positieve invloed te hebben.

Een mens in een perfecte omgeving met gepaste gezondheidszorg en een ideale levensstijl zou nooit ouder worden dan 122 jaar. De oudste persoon ter wereld is sinds bijna 40 jaar een vrouw, wat het genetische verschil tussen mannen en vrouwen verklaart. 

Zet een muis in een muizenparadijs. Hoe dan ook ze zal niet langer dan vijf jaar leven. Zet een Galapagos-schildpad in een schildpadden paradijs paradijs zet zal deze hooguit twee eeuwen leven.

Zeer gelijksoortige dieren kunnen een zeer verschillende maximale levensduur hebben. Zo is de Labord’s kameleon van Madagaskar, de gewervelde landsoort met de kortste levensduur. Hij leeft maar vier of vijf maanden. Terwijl zijn verre neef van hetzelfde grote eiland, de Parsons kameleon, tien jaar kan leven.

Met andere woorden, wij weten dat kleine genetische veranderingen aanzienlijke veranderingen in de levensduur kunnen veroorzaken.

Dit is een van de redenen waarom gentherapieën tot de meest veelbelovende therapieën voor een langere levensduur behoren.

Wat is gentherapie?

Gentherapie is een van de beste manieren om genetische ziekten, maar ook bepaalde vormen van kanker, te behandelen. Het bestaat erin om een normale versie van degene die de ziekte veroorzaakt, in de cellen van de patiënt in te plaatsen. 

Het functionele gen stelt de patiënt dan in staat om opnieuw het eiwit te produceren waarvan het tekort de oorzaak van de ziekte was.

Er moet echter aan drie voorwaarden worden voldaan: 

  • Weten welk gen verantwoordelijk is voor de ziekte, d.w.z. wat de functie van dat gen is, zodat de cel kan worden “gerepareerd”.
  • Het gen kan de cel bereiken en binnendringen met behulp van een “vector”, gewoonlijk een virus dat onschadelijk is gemaakt voor de patiënt.
  • En het associëren van het gen met een “promotor”, een kleine DNA-sequentie die het in staat stelt te functioneren zodra het zich in de cel bevindt.

Het is ook mogelijk om het genetisch erfgoed van volgende generaties te veranderen. Het is denkbaar dat onze kinderen op een dag langer gezond zullen leven als gevolg van genetische wijzigingen. Dit roept ontelbare ethische vragen op, waarvan sommige werden beantwoord door de geboorte van twee (of misschien drie) genetisch gewijzigde baby’s in China. Deze kwesties zullen hier niet worden besproken.

De gentherapie-revolutie

In 2000 heeft gentherapie voor het eerst in de wereld haar doeltreffendheid bewezen bij bubbelbaby’s, kinderen met ernstige immuundeficiënties die dankzij de behandeling weer een normaal leven konden leiden. De therapieën werden echter vertraagd en vervolgens gedurende meer dan een decennium vrijwel stopgezet na de dood van twee patiënten, waaronder Jesse Gelsinger. Tijdens deze onderbreking hadden echter talloze levens gered kunnen worden.

Tussen 2015 en 2020 heeft gentherapie een aanzienlijke boom gekend. Er werden verscheidene klinische experimenten uitgevoerd voor de behandeling van bepaalde bloed-, huid- en neuromusculaire ziekten. Sommige van deze experimenten waren voldoende succesvol om te leiden tot toelating op de markt in de Verenigde Staten en Europa. 

In 2017 slaagde een team van Europese artsen erin om 80% van de opperhuid van een jongetje (dat leed aan epidermolysis bullosa) te vervangen dankzij gentherapie.

Tegen 2019 hadden bijna een tiental gentherapie behandelingen van zeldzame vormen van bloed-, gezichts- en spierziekten en bepaalde kankers een vergunning voor het in de handel brengen in de VS of Europa gekregen.

In datzelfde jaar 2019, werd het eerste geneesmiddel voor gentherapie (Zolgensma) dat het leven kan redden van baby’s met ziekten zoals spinale musculaire atrofie, in de VS op de markt gebracht. 

Er werden ook andere behandelingen ontwikkeld voor de ziekte van Pompe, adenosine deaminase deficiëntie, beta-thalassemie, acute lymfoblastische leukemie, diffuus groot B-cel lymfoom en Leber’s Ambrose. 

Gentherapie en levensduur: kunnen leeftijdsgebonden ziekten, waaronder neurodegeneratieve ziekten, erdoor worden vertraagd of teruggedrongen ?

In 2019 toonde een studie van George Church en zijn teams  gunstige resultaten aan van een therapie die gelijktijdig inwerkt op drie genen bij muizen met verschillende leeftijdsgebonden symptomen.

In datzelfde jaar 2019 deden onderzoekers van de Chinese Academie van Wetenschappen een experiment op muizen met een gen dat de telomeren beïnvloedt. Dit resulteerde in een langere levensduur.

In 2020 werden mRNA-vaccins gebruikt om immuniteit tegen COVID-19 op te wekken. Deze methode is vergelijkbaar met gentherapie. De veranderingen betreffen echter het RNA en niet het DNA. 

In oktober 2021 toonde BioViva, een biotechnologische startup onder leiding van E. Parrish, aan dat door het toedienen van gentherapie aan zes patiënten met dementie een omkering van dementiesymptomen zoals cognitieve stoornissen kon worden waargenomen. 

De Amerikaanse Elizabeth Parrish is ook het eerste bekende geval van zelftests van een gentherapie die gericht is op kenmerken van het verouderingsproces in een gepersonaliseerde studie. De behandeling bestaat uit injecties met een adenovirus dat de telomeren van leukocyten kan verlengen en de spiermassa kan doen toenemen.

Conclusie

De uitwisseling van kennis, met inbegrip van statistische kennis van genetische informatie, ontwikkelt zich op grote schaal. De investeringen voor een langer gezond leven zijn in ontwikkeling en lijken te versnellen en te verbeteren. De Europese Unie stelt wetgevingsinstrumenten voor “altruïstische” databanken voor. 

Miljarden (geheel of gedeeltelijk) DNA-sequencings werden uitgevoerd op dieren, planten en mensen. De bundeling van deze gegevens en de analyse ervan, met name met behulp van op kunstmatige intelligentie gebaseerde instrumenten, gaat door. Dankzij genetische modificatie technologieën zoals CRISPR moet het mogelijk zijn om in de niet al te verre toekomst het “glazen plafond” van de maximale levensduur voor muizen en vervolgens die voor mensen te doorbreken.


Goed nieuws van de maand


Het European Longevity Initiative is opgezet door een niet-gouvernementele organisatie met leden in zo’n 20 EU-landen.

De tekst van voorstellen kreeg bij de aanvang van de Conferentie over de toekomst van Europa de meeste steun en is nog steeds een van de meest gesteunde.

De belangrijkste voorstander van het idee, de Hongaarse wetenschapper Attila Csordas, zei :”De enige echte oplossing (voor vele, vele ziekten) is te beginnen met het behandelen van de onderliggende oorzaken van biologische veroudering (…). Wij beschikken over experimentele strategieën om het tempo van de versnelde veroudering te vertragen en de morbiditeit en mortaliteit aan het einde van het leven te verminderen. Om dit in de Europese Unie te bereiken, willen wij voorstellen dat er effectieve wettelijke, budgettaire, regelgevende en institutionele toezeggingen komen om wetenschappelijk-intensief onderzoek naar gezonde levensduur en technologieën, grootschalige beschermende klinische experimenten gericht op veroudering en billijke toegang tot deze technologieën mogelijk te maken om de gezonde levensverwachting in de Europese Unie te verhogen.”

In een niet al te ver verwijderde context staat de Europese dataruimte voor gezondheid centraal in veel projecten die gericht zijn op een betere uitwisseling van gezondheidsgegevens voor medische en onderzoeksdoeleinden. Een internationale conferentie op 19 november, getiteld “Innovations in Consumer Longevity Data”, is daar een voorbeeld van. 


Voor meer informatie :

Maandelijkse nieuwsbrief. De dood van de dood N° 151. Oktober 2021. Terror management theory.

Wij hebben reeds lang geleden (…) Mars en de Maan bereikt, kernenergie gemanipuleerd, kunstmatig DNA gereproduceerd en beschikken nu over de biochemische middelen om geboorten te controleren; waarom zou de dood zelf, “de laatste vijand”, als heilig en onoverwinnelijk moeten worden beschouwd? Alan Harrington, romanschrijver, 1977 (vertaling van The immortalist).


Thema van de maand: Terror management theory


Inleiding

Terror Management Theory (TMT) werd in de jaren tachtig ontwikkeld door Jeff Greenberg, Tom Pyszczynski en Sheldon Solomon. 

Volgens deze auteurs worden alle mensen geconfronteerd met twee realiteiten.

Enerzijds hebben mensen, zoals alle dieren, een instinct om zichzelf te beschermen en te trachten te overleven. Anderzijds hebben zij een hoger niveau van zelfbewustzijn, waardoor zij, in tegenstelling tot andere dieren, begrijpen dat zij leven en uiteindelijk zullen sterven.

Dit gaat ontegenzeggelijk gepaard met de frustratie van het verlangen om in leven te blijven. Dit is zowel beangstigend als motiverend, en vertegenwoordigt een centraal en uniek psychologisch conflict in de mens.

Maar deze theorie, die reeds in mei 2010 in een nieuwsbrief De dood van de dood werd besproken, leert ons ook dat de mens, om de angst voor de dood onder ogen te zien, afweermechanismen heeft ontwikkeld. Omdat we weten dat we als individu niet zullen overleven, identificeren we ons met het collectief, onze overlevingsdoelen worden collectieve doelen. In een globale visie zouden we kunnen zeggen dat alle vormen van kunst, cultuur, traditie, langdurige collectieve opbouw deelnemen aan dit mechanisme. Het is een kwestie van waardering voor de cultuur waartoe wij behoren, waardoor wij ons gevoel van eigenwaarde kunnen versterken in de overtuiging dat wij als individu bijdragen aan de opbouw van dit gevoel.

Helaas heeft dit mechanisme ook negatieve aspecten. Door de groepswaarden te versterken, moedigt het de afwijzing aan van hen die anders zijn. Hier, evenals op andere gebieden, is angst dus een slechte raadgever, een raadgever om zich niet in zichzelf, maar in zijn groep terug te trekken.

Hoe heeft Covid-19 onze reactie op de dood beïnvloed?

De pandemie van het coronavirus heeft ons eraan herinnerd hoe kwetsbaar we zijn, vooral als we ouder worden. Een feit dat we uit ons hoofd zetten als de tijden minder bedreigend zijn.

Over de hele wereld hebben we solidariteit gezien, maar ook terugtrekking: sommigen hebben zich gemobiliseerd om anderen te helpen (bv. door beschermingsmiddelen voor verzorgers te maken of geldinzamelingsacties te organiseren), anderen hebben blikjes en toiletpapier ingeslagen.

Uit sommige recente studies blijkt dat de perceptie van de bedreiging (Covid-19) verband houdt met beslissingen van de overheid, zoals inperking (‘als de overheid inperkt, moet de ziekte wel heel ernstig zijn’) en met het aantal gemelde gevallen. De toename van het aantal gevallen in sommige landen zou gecorreleerd zijn met de toename van conservatisme en autoritarisme.

Alleen mensen worden beïnvloed

Zoals reeds geschreven, is het besef van onvermijdelijkheid van de dood uniek voor mensen. Het kan zijn dat sommige dieren zich bewust zijn van de dood van hun soortgenoten en het risico voor henzelf. Sterker, niet eens alle mensen zijn zich hiervan bewust. Jonge kinderen leven gewoonlijk een leven dat hun grenzeloos lijkt, met vreugde en zonder verveling.

Zou het de menselijke natuur zijn om te leren sterven…

De zon en de dood kunnen elkaar niet strak aankijken, schrijft La Rochefoucauld. Filosoferen is leren sterven, zoals Socrates en Montaigne het uitdrukten. Geen enkel bewust volwassen mens is onverschillig voor de onvermijdelijkheid van zijn of haar einde. Geconfronteerd met het verstrijken van de tijd, voelen wij, als aan de rand van een afgrond, angst, maar ook fascinatie. Geen enkele beschaving gaat om met de dood van onze medemensen zonder een specifieke aanpak.

Of is het de aard van de mens om altijd te strijden om de dood te overwinnen?

Bijna alle beschavingen, bijna alle religies verklaren dat de dood niet het einde van de reis is.  Vanuit agnostisch oogpunt is de belangrijkste reden om in het hiernamaals te geloven natuurlijk het omgaan met de angst om te sterven.  Het zoeken naar onsterfelijkheid is terug te vinden in geloofsovertuigingen, gebruiken en riten. Soms zijn het affirmaties, bezweringen.  Soms zijn het wat we zouden kunnen noemen “pre-wetenschappelijke” methoden, instructies om de dood te vermijden of om van de dood een tijdelijk verschijnsel te maken. 

Voor de Taoïsten was het een kwestie van leren leven volgens zeer ascetische methodes. In het oude Egypte en in het christendom, zoals het tot voor kort werd onderwezen, was het een kwestie van het bewaren van het lichaam, door balseming of begrafenis om de terugkeer, de reïncarnatie (terugkeer naar het vlees) mogelijk te maken. De katholieke kerk weigerde crematie tot voor kort.

Een onbewust mechanisme 

Dit is een fundamenteel aspect van terreurbeheer. Onze afweer wordt gevormd door wat Ernest Becker de ontkenning van de dood noemde. Geconfronteerd met wat zowel ondraaglijk als onvermijdelijk is, ontwikkelen we onbewuste processen. Als deze processen bewust zouden zijn, zouden ze veel van hun effectiviteit verliezen.

Hoe zit het met morgen, in een wereld waar sterfelijkheid een mogelijkheid wordt?

Leven zonder ondraaglijke angst is natuurlijk een wenselijk mechanisme. Maar het kan ook een hinderpaal zijn in de strijd voor een gezonde levensduur, wanneer onbewuste mechanismen ons ertoe brengen de dood (van de ouderdom) niet te bestrijden of zelfs “lief te hebben”.

Collectieve idealen komen voort uit het gevoel te behoren tot groepen die aanvankelijk tegenover elkaar stonden. Vandaag stellen zij ons in staat ons in een steeds mondialere gemeenschap te gedragen om vreedzamer, solidairder en duurzamer te leven, met name in de strijd tegen de opwarming van de aarde. Op dezelfde manier zouden we morgen door een betere “beheersing van de angst voor de dood” beter kunnen toewerken naar een veel langer gezond leven, of zelfs naar een dag zonder tijdslimieten.


Goed nieuws van de maand


  • Hoewel dit een broze ontwikkeling is, neemt het sterftecijfer als gevolg van de Covid-19-epidemie af. Terwijl het aantal getroffenen blijft stijgen, daalt het aantal sterfgevallen zowel in België als wereldwijd, waaruit de toenemende doeltreffendheid van preventieve vaccins en therapeutische behandelingen blijkt.
  • Onder de meest veelbelovende behandelingen van het coronavirus biedt molnupiravir nieuwe hoop: de tablet zou het risico van ziekenhuisopname of overlijden bij Covid-19 halveren.

Voor meer informatie:

Maandelijkse nieuwsbrief. The dood van de dood N° 150. September 2021. Microbioom en een gezond lang leven

“Maar er is alle reden om aan te nemen dat toevoeging van Triphala en deze probiotica aan het dieet een garantie is voor een lang leven en gezondheid.”

Satya Prakash (Biomedicine and Cellular Therapy Research Laboratory, Department of Biomedical Engineering, McGill University, Canada) (opmerking: het gaat hier echter slechts over kleine verbeteringen in de gezonde levensduur door betere voeding). 


Thema van de maand: Microbioom en een gezond lang leven


Inleiding 

Ons lichaam bestaat uit complexe, fascinerende, onderling afhankelijke en veranderende systemen.

Ze variëren allemaal in de loop van het leven en gaan, helaas, geleidelijk achteruit. 

Het spijsverteringsstelsel is het stelsel dat het meest rechtstreeks in aanraking komt met de buitenwereld, de meest veranderlijke, vijandige en gevaarlijke omgeving.

Jaarlijks passeert er bijna een ton voedsel en drank, maar ook kilo’s geneesmiddelen, niet-voedzame stoffen en miljoenen miljarden bacteriën, virussen en parasieten doorheen, die zich er soms vestigen. Aangezien mensen omnivoren zijn, is de diversiteit bijzonder groot. Dit is een van de redenen waarom ook de benaderingen van de levensduur in het onderzoek gevarieerd zijn.

Het belang van de darmmicrobiota

Ons lichaam herbergt een groot aantal soorten bacteriën. Deze gemeenschappen van micro-organismen, “microbiota” genoemd, vestigen zich op verschillende plaatsen in ons lichaam: de mond, de huid, de vagina… Maar vooral in de darmen! Dit orgaan, dat ongeveer 8 meter lang is, herbergt tot 100.000 miljard bacteriën, die zich vooral in de dunne darm en de dikke darm bevinden. Wetenschappers schatten dat bijna 90% van uitwerpselen uit bacteriën bestaat!

Deze bacteriën vormen, samen met andere micro-organismen zoals virussen en gisten, de darmflora, die door de wetenschappelijke gemeenschap nu het “darm-microbioom” wordt genoemd.

In de baarmoeder blijft het spijsverteringskanaal van de foetus een steriele omgeving. Tijdens de geboorte, de borstvoeding en de diversificatie van de voeding bouwt de darmmicrobiota van een individu zich in de loop der jaren op, tot zij bij een gezonde volwassene bijna 1.000 verschillende bacteriesoorten bevat. Een bacteriële wereld die bijna 2 kilo weegt.

De 200 miljoen neuronen van het spijsverteringskanaal

In ons spijsverteringskanaal zitten dezelfde neuronen als in onze hersenen, sommige mensen noemen het een “tweede brein“! 

De voornaamste functie van het enterische zenuwstelsel is zorgen voor de goede werking van de darmen. Zenuwcellen zijn ook verantwoordelijk voor het doorgeven van informatie van onze darmen naar onze hersenen. Bovendien zijn de neuronen in de darm, net als in de hersenen, in staat hormonen en neurotransmitters te produceren. 

Onze emoties zitten ook in onze darmen. “Een knoop in je maag hebben” of “informatie verteren” zijn uitdrukkingen die de realiteit illustreren.

Uit studies is gebleken dat er een verband bestaat tussen de ziekte van Alzheimer en het microbioom. Anderzijds lijkt het er niet op dat de neuronen van het “tweede brein” lijden aan een specifieke ziekte van Alzheimer of neurodegeneratie, ook al gaat de zenuwcontrole met de leeftijd achteruit (een van de oorzaken van incontinentie bij ouderen).  

Kunnen de microbiota en de darmen de sleutel zijn tot een langere levensduur?

Recentelijk zijn variaties in de darmmicrobiota in verband gebracht met leeftijdsgebonden fenotypes. Probiotica zijn veelbelovend gebleken bij het beheersen van de progressie van chronische ziekten. 

In een wetenschappelijk artikel dat in mei 2018 in Nature is gepubliceerd, belichten onderzoekers een verlenging van de levensduur bij Drosophila (fruitvlieg). Door een combinatie van probiotica en een plantaardig supplement toe te voegen aan het dieet van Drosophila, slaagden wetenschappers van de McGill University erin hun levensduur met 60% te verlengen en hen te beschermen tegen chronische ziekten die gewoonlijk gepaard gaan met veroudering.

In deze studie werd aangetoond dat nieuwe probiotica en symbiotica combinatorisch de levensduur verlengen van mannelijke Drosophila melanogaster, via communicatie tussen darm en hersenen, wat gevolgen heeft voor de behandeling van chronische ziekten.

Levensduur bij muizen

Onderzoekers ontdekken het potentieel van microben om hersenveroudering te vertragen

Onderzoek van het APC Microbiome Ireland (APC) SFI Research Centre aan het University College Cork (UCC), gepubliceerd in Nature Aging, presenteert een nieuwe aanpak om aspecten van leeftijdsgerelateerde hersen- en cognitieve achteruitgang te vertragen via darmmicroben. Dit onderzoek opent potentieel nieuwe therapeutische wegen in de vorm van microbiële interventies om hersenveroudering en daarmee gepaard gaande cognitieve problemen te vertragen.

Het belang van de microben in de darmen voor alle aspecten van de fysiologie en de geneeskunde wordt steeds meer erkend. In een zeer recente studie bij muizen tonen de auteurs aan dat zij, door microben van jonge dieren in oudere dieren te transplanteren, aspecten van de hersen- en immuunfunctie kunnen verjongen.

De onderzoekers verklaarden in het tijdschrift Nature Aging: “De darmmicrobiota wordt steeds meer erkend als een belangrijke regulator van de immuniteit van de gastheer en de gezondheid van de hersenen. Het verouderingsproces leidt tot ingrijpende veranderingen in de microbiota, die in verband worden gebracht met een slechtere gezondheid en broosheid bij oudere bevolkingsgroepen. Transplantatie van microbiota van jonge donoren keerde leeftijdsgebonden verschillen in perifere en hersenimmuniteit om, evenals het hippocampale metaboloom en verouderingstranscriptoom van de ontvangende muizen.”

Levensverwachting bij de mens

Een recente studie van het Institute for Systems Biology (ISB) toont aan dat afhankelijk van het type darmmicrobiota (de samenstelling van de microbiële flora die permanent onze darmen bewoont), we in betere of slechtere gezondheid ouder worden. Dit zou dus van invloed zijn op de levensduur.

De microbiota verandert na de leeftijd van 50

De onderzoekers analyseerden de darmmicrobiota en de gezondheidstoestand van meer dan 9.000 mensen tussen 18 en 101 jaar, met bijzondere aandacht voor de leeftijdsgroep 78+. Zij ontdekten dat de samenstelling van de microbiota in de laatste groep veranderde naarmate zij ouder werden en steeds “specifieker” werd, maar dat de verschillende microbiota van gezonde mensen allemaal soortgelijke metabolische functies vervulden.

Onze bacteriën produceren anti-verouderingsstoffen

In correlatie daarmee werden in het bloed van de proefpersonen hogere concentraties gemeten van bepaalde metabolieten die door de microben in de darmen worden geproduceerd. Het lijkt er dus op dat veranderingen in de darmflora bij gezonde veroudering verband houden met de productie van bepaalde metabolieten waarvan het effect op de levensduur bekend is, bijvoorbeeld indool.

Het is bekend dat bepaalde soorten darmbacteriën tryptofaan (een essentieel aminozuur) omzetten in indool, dat in de bloedbaan terechtkomt. Van indool is aangetoond dat het de levensduur van muizen verlengt en ontstekingsprocessen in de darmen vermindert.

Een andere microbiële metaboliet, fenylacetylglutamine, wordt in grote hoeveelheden aangetroffen in het bloed van honderdjarigen.

Samenvattend kan worden gesteld dat de microbiële flora, die zich op oudere leeftijd blijft ontwikkelen, een beter behoud van de gezondheid en een langere levensduur mogelijk zou maken, in verband met de gezamenlijke productie van bepaalde metabolieten (zoals de twee hierboven genoemde voorbeelden). Deze veranderingen zouden zich vooral na het 50e levensjaar voordoen.

Veranderingen in de microbiota met de leeftijd

Hoewel de samenstelling van onze microbiota op volwassen leeftijd betrekkelijk stabiel blijft, leiden veranderingen in eetgewoonten of zelfs medicatie (antibiotica, maagzuurremmers, enz.), de vertraging van de maag-darmtransit en de spijsvertering, enz. tot een verstoring van het evenwicht in de spijsverteringsflora naarmate we ouder worden

De diversiteit van bacteriesoorten heeft de neiging af te nemen met de leeftijd. Er is onder meer een toename van enterobacteriën en van kiemen die pathogeen kunnen worden, zoals streptokokken, stafylokokken, enz. Deze kiemen ontwikkelen zich gemakkelijker in een ontstekingsomgeving, en zullen zelf de plaatselijke ontsteking in stand houden, evenals een buitensporige doorlaatbaarheid van het darmslijmvlies.

Een verhoogde aanwezigheid van bepaalde bacterie families (akkermansia, bifidobacteria en christensenellaceae) is waargenomen bij mensen ouder dan 105 jaar. Dit suggereert dat de aanwezigheid van deze bacteriën kan helpen de ontsteking onder controle te houden en de immuniteit te handhaven, ondanks herhaalde stress en een leven lang constante verdediging tegen vreemde microbiële elementen.

Zo maken bifidobacteriën bijna 90% uit van de bacteriën van zuigelingen die borstvoeding krijgen, en slechts 5% aan het eind van hun leven. Hun bijdrage blijkt volgens studies op verschillende manieren gunstig te zijn voor ouderen.

Het zou mogelijk zijn om de leeftijd van een persoon te bepalen door de samenstelling van zijn microbiota te bestuderen

Levensduuronderzoeker Alex Zhavoronkov en zijn collega’s van het kunstmatige intelligentiebedrijf InSilico Medicine analyseerden het DNA van de darmmicrobiota van gezonde mensen uit verschillende landen. In totaal werden 1.165 mensen tussen 20 en 90 jaar voor de studie ingeschreven en werden meer dan 3.600 stoelgangstalen verzameld om de darmmicrobiota te bestuderen en het instrument te trainen.  De machine slaagde erin de leeftijd van de individuen te geven met een foutmarge van slechts 4 jaar!

Bovendien konden 39 van de 95 onderzochte bacteriesoorten de leeftijd voorspellen. De onderzoekers konden ook aantonen dat bepaalde bacteriesoorten overvloediger aanwezig zijn naarmate we ouder worden, zoals Eubacterium hallii, dat in verband wordt gebracht met een gezond evenwicht van de darmstofwisseling; andere daarentegen zijn in geringere hoeveelheden aanwezig, zoals Bacteroides vulgatus, dat in verband wordt gebracht met colitis ulcerosa.

En morgen?

Tot dusver leiden zeer verschillende diëten (zonder overmaat) en microbiota tot een relatief vergelijkbare maximale levensduur. Een Japanner en een Fransman hebben zeer verschillende diëten, maar een vergelijkbare levensduur.

Verder onderzoek, met inbegrip van de analyse van genetische gegevens van de ontelbare organismen die onze spijsverteringsorganen bevolken, opent echter belangrijke perspectieven voor een langere levensduur. Van deze wegen behoren die welke het zenuwstelsel beïnvloeden tot de belangrijkste. 


September Nieuws


Aubrey de Grey, ’s werelds bekendste biogerontoloog, hielp de SENS-organisatie 28 miljoen dollar bijeen te brengen. Onmiddellijk daarna werd hij bij SENS geroyeerd op grond van beschuldigingen van intimidatie. Op het moment van schrijven, heeft echter geen van de duizenden vrouwen en mannen, minderjarigen of volwassenen, die tientallen jaren lang in het openbaar of privé contact met hem hebben gehad, voor zover wij weten, gerechtelijke stappen ondernomen. Ongeacht de verleiding in de media en de druk om zonder procedure te veroordelen, en met eerbiediging van de rechten en de mening van eenieder, met inbegrip van de vermeende slachtoffers, zullen wij vasthouden aan de fundamentele mensenrechten: eenieder die van een strafbaar feit wordt beschuldigd, wordt voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld is bewezen in een openbaar proces waarin hem of haar alle waarborgen zijn geboden die nodig zijn voor zijn of haar verdediging.

De Amerikaanse miljardair en filantroop Yuri Milner heeft de oprichting aangekondigd van Altos Labs, een onderneming die zich ten doel stelt radicale vooruitgang te boeken op het gebied van de menselijke levensduur, met financiering van honderden miljoenen dollars. Jeff Bezos wordt ook veel geciteerd als medeoprichter. Gerenommeerde wetenschappers die gespecialiseerd zijn in verouderingsonderzoek zijn gerekruteerd of geassocieerd, waaronder epigenetische klokspecialist Steve Horvath, Nobelprijswinnaar Shinya Yamanaka en de Spaanse verjongingsonderzoekers Juan Carlos Izpisúa Belmonte en Manuel Serrano


Voor meer informatie:

DE DOOD VAN DE DOOD N° 148. JULI 2021. Biomarkers en levensduur

“Diepgaande biomarkers van veroudering, ontwikkeld op basis van verschillende soorten verouderingsgegevens, zorgen voor een snelle vooruitgang in de biotechnologie-industrie voor een langere levensduur. Het gebruik van verouderingsbiomarkers om de menselijke gezondheid te verbeteren, leeftijdsgebonden ziekten te voorkomen en een gezonde levensduur te verlengen, wordt nu vergemakkelijkt door de snel toenemende capaciteit voor het verzamelen van gegevens en de recente vooruitgang op het gebied van AI. Zij bieden een groot potentieel om niet alleen het verouderingsonderzoek, maar ook de gezondheidszorg in het algemeen te veranderen,” aldus Polina Mamoshina, wetenschapper bij Insilico Medicine.(vertaling)


Thema van de maand: Biomarkers en levensduur


Een biomarker is een meetbaar biologisch kenmerk dat verband houdt met een normaal of niet-normaal proces.

In de medische wereld kan een biomarker elke meetbare biologische indicator zijn. Zij kunnen kwantitatief of kwalitatief zijn. Kwalitatieve biomarkers kunnen betrokken zijn bij de opsporing van een ziekteproces in een ja/nee-analyse, terwijl kwantitatieve biomarkers betrokken zijn bij de opsporing van een ziekteproces met een drempeleffect. De meeste diagnoses zijn gebaseerd op biomarkers.

Biomarkers en veroudering

Biomarkers krijgen steeds meer aandacht, omdat zij het mogelijk maken veroudering te meten, niet eenmalig (zoals het geval is bij biologische leeftijd), maar doorlopend, wat een nieuwe maatstaf oplevert: de snelheid van veroudering. De onderzoekers hebben de biomarkers van veroudering in verschillende sub-categorieën samengevat:

Biomarkers bekend als “genetische criteria”.

Het optreden van somatische DNA-mutaties tijdens de veroudering suggereert dat het meten van de genomische instabiliteit (het verlies van het vermogen om DNA te herstellen tijdens de celdeling) een biomarker van veroudering zou kunnen zijn.

De telomeerlengte neemt af met het ouder worden. Telomeerverkorting wordt verklaard door een afname van de telomerase-activiteit. Het meten van de enzymactiviteit van telomerase in menselijke cellen zou waardevol kunnen zijn bij het beoordelen van veroudering.

Cellulaire senescentie, het “pauzeren” van bepaalde cellen als reactie op cellulaire schade, is een beschermingsmechanisme dat steeds meer wordt toegepast in het verouderingsproces. De meting van cellulaire senescentie is betrouwbaar en van waarde voor de beoordeling van biologische veroudering.

Een toename van het aantal epigenetische modificaties, zoals DNA-methylering, histonmodificatie en de aanwezigheid van niet-coderende RNA’s, treedt op bij het ouder worden. Epigenetische klokken zijn bestudeerd onder andere door Steve Horvath.

Herstel van cellulaire schade (beschadigde macromoleculen, organellen) is een essentieel proces voor het behoud van de integriteit en functie van cellen. De autofagiecapaciteit neemt af met de leeftijd, wat leidt tot de ophoping van niet-functionele beschadigde eiwitten. Het beoordelen van de mechanismen van herstel, recycling en verwijdering van beschadigde macromoleculen zou een maatstaf kunnen zijn voor biologische veroudering.

Mitochondriale disfunctie, d.w.z. een verzwakking van de energieproductiemechanismen in onze cellen en van het vermogen om oxidatieve stress door de mitochondriën te beheersen, zijn andere interessante biomarkers.

Ten slotte zouden de beoordeling van de uitputting van stamcellen, de verstoring van de detectie van voedingsstoffen en de wijziging van de intercellulaire communicatie ook nuttige biomarkers kunnen zijn om de veroudering van een individu te beoordelen.

Biomarkers bekend als “biologische criteria

Abnormale niveaus van deze “markers” wijzen op een verhoogde veroudering van het lichaam en houden voor het grootste deel verband met een kortere levensduur en een hoger risico op ziekten.

Met een anti-ageing check-up kan het stadium van veroudering worden beoordeeld. Deze biomarkers zijn ingedeeld volgens de functies die het vaakst veranderen bij veroudering:

Glykemie en insulineresistentie

Veroudering gaat gepaard met een verstoring van het glucosemetabolisme. Stoornissen in de regulering van de bloedsuikerspiegel en insulinepieken zijn vaak aanwezig bij leeftijdsgebonden verschijnselen.

Biomarkers zoals geglyceerd hemoglobine (HbA1c), nuchtere insulinespiegel, HOMA-index (= insuline*glucose / 22,5)… zijn indicatoren die de algemene toestand van de glycatie van de weefsels weergeven, een belangrijk fenomeen van veroudering.

Adiponectine: dit onlangs ontdekte hormoon is gecorreleerd met de ontstekingsmechanismen. Uit studies is gebleken dat het met het vorderen van de leeftijd gestaag afneemt en dat er een sterk verband bestaat met de ontwikkeling van het metabool syndroom, diabetes, atherosclerose en niet-alcoholische vette leverziekte.

– Vitaminen en mineralen

Vitamine D: Uit een studie bij 10 verschillende bevolkingsgroepen is gebleken dat een relatief hoog vitamine D-gehalte verband houdt met een lager risico van sterfte door alle oorzaken. Ziekten die verband houden met veroudering en vitamine D zijn osteoporose en de ziekte van Alzheimer.

Vitamine B12: Vitamine B12-niveaus dalen vaak na de leeftijd van 50 jaar. Lage niveaus worden in verschillende studies in verband gebracht met een hoger risico op cognitieve stoornissen, dementie en coronaire hartziekten.

Calcium: aangetoond is dat het ouder worden vaak gepaard gaat met een tekort aan calcium (wat onder meer osteoporose tot gevolg heeft). Dit tekort zou te wijten zijn aan een tekort aan vitamine D en aan een verminderde opname van calcium in de darmen.

Zink: zinktekort komt vaak voor bij ouderen, als gevolg van tekorten in de voeding en/of een slechtere absorptie door de darmen. Het leidt tot verschijnselen die vergelijkbaar zijn met die die worden waargenomen bij de oxidatieve ontsteking van de ouderdom en de immunosenescentie (verslechtering van het afweersysteem).

Selenium: Een hoog seleniumgehalte in het bloed wordt in studies over het algemeen gecorreleerd met een vermindering van het kankerrisico.

Albumine: vooral bekend als biologische marker van eiwit-energieondervoeding, maar ook als marker van veroudering, die de neiging heeft met de leeftijd af te nemen.

Creatinine en ureum: deze worden gebruikt om een achteruitgang van de nierfunctie te beoordelen.

Chronische ontsteking, die over het algemeen toeneemt met de leeftijd, is het best bestudeerde gebied in immunosenescentie. Verhoogde plasmaniveaus van leukocyten, interleukine 6 (IL-6) en TNF-α (tumornecrosefactor) hangen samen met verlies van grijpkracht.

Hooggevoelig C-reactief proteïne (CRP): deze ontstekingsmarker hangt samen met de levensduur volgens een studie bij 90.000 mensen. Lagere CRP-niveaus worden geassocieerd met een langere levensduur.

– Hormonen

Testosteron: het testosterongehalte daalt gestaag met de leeftijd.

IGf-1 (insuline-achtige groeifactor 1): de marker voor groeihormoon. De afname ervan hangt samen met de veroudering en wordt de “somatopause” genoemd.

Sekshormoon bindend globuline (SHBG): naarmate we ouder worden, stijgt het SHBG-gehalte met ongeveer 1% per jaar. De afname van androgenen en de overmaat aan oestrogenen verhogen de productie van SHBG door de lever.

Cortisol: het niveau van cortisol, het stresshormoon dat door de bijnieren wordt geproduceerd, is gecorreleerd met leeftijdsgebonden ziekten. Hoe abnormaler de afscheiding, hoe meer het glucosemetabolisme verstoord is.

Dehydroepiandrosteron (DHEA): Het is bekend dat de bloedspiegels van DHEA-sulfaat vanaf de leeftijd van 30 jaar bij beide geslachten met de leeftijd dalen. Eén studie meldde een gemiddelde daling van 5,2% per jaar.

Pregnenolon: daalt over het algemeen met de leeftijd, vooral tussen de leeftijd van 35 en 50 jaar, waar het niveau vaak met 60% of meer daalt. Pregnenolon zorgt voor een betere weerstand tegen stress en is zeer betrokken bij cognitieve functies en het geheugen.

– Lipiden en vetzuren

Afwijkingen van de bloedlipiden behoren tot de meest betrouwbare markers van cardiovasculair risico en mortaliteit. Triglyceriden en cholesterol zullen dus klassieke markers zijn bij het toezicht op de veroudering.

Vrije radicalen kunnen ons DNA beschadigen door nucleïnebasen te oxideren. Deze reacties laten sporen na: een geoxideerd basisfragment dat 8-hydroxy-2-deoxy-guanosine (8-OHdG) wordt genoemd.

Biomarkers genaamd “fysieke criteria

Je wordt niet op een morgen wakker met grijs haar en een wandelstok. Ouderdom is een lang proces van biologische veranderingen.

– De zintuigen

Het verlies van autonomie treedt meestal op na de leeftijd van 70 jaar. Het wordt verklaard door cognitieve, fysiologische, musculaire en articulaire veranderingen, waarvan de eerste symptomen verschijnen tussen de leeftijd van 40 en 50 jaar.

Het eerste teken is presbyopie. Op een gemiddelde leeftijd van 44 jaar wordt het gezichtsvermogen aangetast door een verlies van accommodatie tussen verte- en nabijzicht. Rond de leeftijd van 60 jaar wordt het gehoor aangetast: presbyacusis. 34% van de mensen boven de 60 heeft moeite met horen. De andere drie zintuigen worden dan aangetast: tast, smaak en reuk.

– Fysiek en mentaal

Bij het ouder worden verandert de structuur van de hersenen en het zenuwstelsel. Met de leeftijd leiden deze cognitieve veranderingen tot psychomotorische vertragingen, verminderde aandacht en kortetermijngeheugen.

De afname van de lichamelijke capaciteiten (grijpkracht, snelheid van bewegen, enz.) zijn eenvoudige en tamelijk betrouwbare indicatoren van veroudering.

Andere fysiologische veranderingen die optreden bij het ouder worden zijn gewichtstoename, veranderingen in het haarstelsel (grijze haren en kaalheid), droogte en aantasting van de huid (rimpels), verminderde weerstand van het immuunsysteem en verlies van tanden en kiezen. Zelfs het percentage water in ons lichaam daalt.

Helpt het om de indicatoren te verbeteren?

Veel therapieën zijn erop gericht bepaalde biomarkers te verbeteren. Bijvoorbeeld gentherapieën voor telomerase of hormooncocktails om de leeftijdsgebonden afname van hormonen te compenseren.

Het staat echter niet vast dat de indicatoren van de vergrijzing ook de beïnvloeders zijn. In sommige gevallen is het zeer waarschijnlijk dat ze vooral een effect zijn (bv. grijze haren). In veel andere gevallen zouden therapieën die gericht zijn op het beïnvloeden van de indicator therapeutische effecten moeten hebben. Als een indicator in gunstige zin verandert, zal het effect tot op zekere hoogte gunstig zijn voor een gezonde levensduur.

We hebben meer en meer informatie over biomarkers en hoe onze acties, therapieën, … ze beïnvloeden. Er zijn niet altijd nieuwe experimenten nodig om ze beter te begrijpen. Wij kunnen gebruikmaken van de immense bronnen van gezondheidsmaatregelen die reeds beschikbaar zijn via retrospectieve studies en monitoring van lopende therapieën. Hoe strikter we ze gebruiken, hoe gemakkelijker het zal zijn om de vooruitgang naar een lang leven te beoordelen en te verwezenlijken.


Veel goed nieuws deze maand.


Aubrey de Grey, de iconische leider van SENS, de meest befaamde en waarschijnlijk meest doeltreffende organisatie in de strijd tegen de veroudering, heeft zopas aangekondigd dat hij donaties heeft ontvangen voor een totaalbedrag van ongeveer 20 miljoen dollar, meerdere malen het jaarlijkse budget van de organisatie.

Laurent Simons, een begaafde Belg die onlangs op 11-jarige leeftijd afstudeerde aan de universiteit, heeft één ultiem doel: de “onsterfelijkheid” van onder meer zijn grootouders mogelijk maken. En dat is waarom hij studeert! 

Vitalik Buterin, ontwikkelaar van de cryptocurrency Ethereum en begaafd jong miljardair, kondigt publiekelijk zijn passie en investeringen in verlenging van levensduur aan.

De BioViva-organisatie, gepresenteerd door Elisabeth Parrish, kondigt een gentherapie-experiment aan met uitstekende resultaten voor de levensduur bij muizen.

 

Het VK kondigt in een officieel document, getiteld “Life Science Vision”, het volgende aan: <<[…] er is nu een schat aan literatuur over potentiële routes en doelwitten die kunnen worden gebruikt om de meest onvermijdelijke oorzaak van ziekten in menselijke populaties aan te pakken.>>(vertaling)

De VS verduidelijkt Joe Biden’s verklaarde doel om een agentschap te ontwikkelen dat ziekten op innovatieve manieren zal aanpakken. De naam van dit toekomstige agentschap is ARPA-H (Advanced Research Projects Agency for Health).


Voor meer informatie:

Zie in het bijzonder:

SCIENTIFIC NEWS OF EVERY MONTH BY SVEN BULTERIJS